Flow

In de flow kom je niet vaak en als het zich voordoet, ben je met niets anders bezig dan met de taak. Je voelt geen spanning of druk en alles dat je doet gaat als vanzelf. Emotioneel ben je echt rustig. Gespannenheid bestaat niet. Het is een euforisch gevoel. Het gevoel dat alles wat je aanraakt in goud verandert. Wat je ook doet, welke beslissing je ook neemt, welke slag je ook probeert, je weet dat het goed uitpakt.

Flow is een veelbesproken onderwerp in de topsport, omdat het een tamelijk ongrijpbaar, maar zeer gewenst aspect in de sport is. Flow ontstaat wanneer de uitdaging waar een speler voor staat precies aansluit op de vaardigheden van de speler. Het gaat hierbij niet om de vaardigheden die men feitelijk heeft, maar om de vaardigheden die men denkt te hebben. De Flow kan dus ook worden beïnvloed door het veranderen van het denken over de eigen vaardigheden.

De kenmerken van in de flow zitten luiden als volgt:

  1. Het al eerder besproken evenwicht tussen de vaardigheden van de sporter en de uitdaging die hem gesteld wordt. Zowel uitdaging als vaardigheden liggen op een hoog niveau.
  2. De actie en het bewustzijn van de sporter versmelten met elkaar, deze omstandigheid is medeverantwoordelijk voor het gevoel van moeiteloosheid in de flow.
  3. Het doel en de actie van de sporter zijn duidelijk.
  4. Er is positieve feedback.
  5. De concentratie van de sporter is volledig gericht op de taak die uitgevoerd moet worden, niets anders krijgt de aandacht.
  6. Er wordt totale controle over de actie ervaren, zonder dat daar moeite voor gedaan hoeft te worden.
  7. Het zelfbewustzijn raakt op de achtergrond, er vindt geen zelfreflectie over de actie meer plaats.
  8. De tijd lijkt wel stil te staan of juist te versnellen.
  9. De actie wordt ervaren als een autotelische ervaring, dit houdt in dat het doel van de activiteit in de activiteit zelf ligt en de beloning ervoor puur intrinsiek is.

Voorwaarden voor flow

Je kunt als trainer/coach zo veel mogelijk het ontstaan van flow stimuleren door er voor te zorgen dat aan de volgende elf voorwaarden wordt voldaan:

  1. Collectieve ambitie; Een collectieve ambitie houdt in dat alle spelers weten waar naartoe wordt gewerkt. De collectieve ambitie is SMOOTH: Simpel, Meetbaar, Onacceptabel, Onrealiseerbaar, Tijdsgebonden en Hilarisch. Daarnaast zijn er ambassadeurs nodig die de aanpak van het team promoten en zorgen dat binnen het team iedereen weet waarom we doen wat we doen.
  2. Gezamenlijk doel; Om met elkaar in de flow te komen moet een gezamenlijk doel gesteld worden, dit doel moet aan een belangrijke voorwaarde voldoen, namelijk duidelijkheid. Verder moet een gezamenlijk doel SMART zijn, dat houdt Simpel, Meetbaar, Acceptabel, Realiseerbaar en Tijdsgebonden in.
  3. Teamwaarden; Bij teamwaarden is het belangrijk dat deze niet worden opgelegd van bovenaf door een coach of trainer, maar dat deze in overleg met het team worden samengesteld, zo ontstaat er commitment vanuit alle spelers en ontstaat er een bepaalde cultuur en identiteit binnen het team, waarbij de volgende drie aspecten centraal staan:
    1. Vertrouwen: de teamleden weten dat ze op elkaar kunnen terugvallen.
    2. Visualisering: de eenheid van het team wordt duidelijk door beelden.
    3. Verantwoordelijkheid: de teamwaarden zorgen voor een gevoel van verantwoordelijkheid ten opzichte van het team en de mogelijkheid tot het ter verantwoording roepen van teamgenoten die zich niet aan de afspraken houden.
  4. Persoonlijk doel; Persoonlijke doelen zijn bedoelt om de krachten van verschillende teamleden te bundelen, zodat een team optimaal presteert.In deze persoonlijke doelen zijn drie dingen heel belangrijk: afstemming op het gezamenlijke doel, afstemming op elkaar en bekendheid binnen het gehele team.
  5. Vertrouwen; Vertrouwen ontstaat wanneer mensen mogen doen waar ze goed in zijn. Het leren herkennen, erkennen en accepteren van de eigen kwaliteiten en valkuilen zijn hierbij belangrijke voorwaarden. Action Type draagt hier in belangrijke mate aan bij.
  6. Commitment; Stimuleer de betrokkenheid van spelers bij het team, door iedereen te betrekken en de teamafspraken te beschermen. Hierdoor wordt de gunfactor tussen teamleden onderling en als geheel team naar de buitenwereld vergroot.
  7. Krachtenbundeling; Breng van alle teamleden de kwaliteiten, valkuilen en persoonlijke voorkeuren in kaart. Hierdoor kunnen spelers rekening met elkaar houden en kunnen teamleden beter op elkaar afgestemd raken.
  8. Feed forward; Feed forward is gericht op de toekomst, wat kan er veranderd worden om de situatie een volgende keer beter te maken?
  9. Veiligheid; Zorg er voor dat alle spelers het gevoel hebben dat ze er toe doen, dat ze fouten mogen maken en dat iedereen eerlijk tegen elkaar is.
  10. Innovatie; Innovatie houdt in dat er binnen een team vernieuwingen worden doorgevoerd. Kenmerkend voor vernieuwing is dat het meestal in de beginfase voor wat onvrede en verzet zorgt, maar dat een team er later enthousiast over wordt en er euforie ontstaat. Innovaties zorgen er namelijk voor dat de vaardigheden van de spelers toenemen en dat de uitdaging ook toeneemt.
  11. Focus; prestatie = vaardigheid – afleiding. Focussen is dan ook het zo klein mogelijk maken van de afleiding. Er is veel mentale kracht voor nodig om de focus te leggen op de vaardigheden en niet op de afleidingen.